Zoeken in deze blog

dinsdag 26 december 2023

Kerstmenu Stanislau 1943

Ook in kamp Stanislau had men gespaard voor het kerstmaal. Vele krijgsgevangen officieren waren in gevangenschap aan het tekenen geslagen en zodoende beschikte menig kamer ook over prachtige menukaartjes, die naderhand gewoontegetrouw voorzien werden van de handtekeningen van de deelnemers. Het leuke is dat een van de tafelgasten luitenant G. van Amstel was, die zijn ervaringen optekende in het boek "De zak met vlooien", mijn persoonlijke favoriet!






De tafelgasten (allen luitenants) van kamer 251 te Stanislau, 1e rij:G.D. van Epen

Jhr. E.D. van Nispen
J.N. Paro
C.L. Jongenburger
A. van Gilst
J. Slegtenhorst
J.N.A. Verloop
J.W. Pik
M.J. Haasdonk
C.H.E. Brainisch von Brainich Felth (Ltz. 2)
J.G. de Bruin
R.F. Kranenborg
A.T.A.M. van Heerde

2e rij:
G.A. van den Bergh
B.H.J. Callenbach
J. van den Breemer
G.B. van Amstel
A.L. Mes
J. van Oss

maandag 25 december 2023

Eerste Kerstdag 1943, krijgsgevangenenkamp Mühlberg

Tekst uit het dagboek van de krijgsgevangen sergeant Nico Uchtmann, geschreven in krijgsgevangenschap in kamp Mühlberg.

Nico's dagboek met op de achtergrond enkele door hem gemaakte foto's. Hij mocht bij zeer hoge uitzondering foto's maken van het kampleven. Nico werkte op de kampadministratie en maakte daar ook de foto's voor de registratiekaarten van nieuw binnengekomen krijgsgevangenen.



 25 Dec. 1943

-1e Kerstdag-

233e dag
Kerstmis 1943 nooit zal ik die vergeten. Met geen pen zal ik ooit m’n gevoelens kunnen neerschrijven welke ik dezen 1sten Kerstdag heb doorleefd. Het komt me zelfs zoo doelloos voor dit te probeeren. Ik weet immers dat het me niet lukken zal. Toch zou ik voor niets ter wereld deze indrukken willen zien vervagen. Houden wil ik ze m’n heele leven. Een richtlijn zal het zijn, waaraan ik me zal wijden met al datgene wat in m’n vermogen ligt. Tineke moet het weten. Ze zal dit lezen, en ik hoop haar van dit alles mee te kunnen laten genieten. Ik hoop nog eens in de gelegenheid te zijn haar dit alles te kunnen vertellen. Het zal me goed doen met haar en voor haar hierover eens m’n hart te kunnen luchten. Zij zal me begrijpen met haar zoo fijn gevoelig hartje. Dat weet ik zeker. Hoe gelukkig zouden we zijn als we samen hieraan konden bouwen.  –Toch is er steeds iets in me wat ik niet tot zwijgen kan brengen. Zoo venijnig komt het steeds in me op. Het is alsof een innerlijke stem me steeds weer waarschuwt, als of hij me steeds weer wil herinneren aan de mogelijkheid dat ook wij elkander in dit leven, zoals reeds zoo velen niet meer terug zullen zien. Onmogelijk is het ook de hierbij optredende gevoelens ook maar eenigszins met de pen te benaderen. Hoe komt het toch? Hoe is het toch mogelijk dat men aan de ééne kant denkt te winnen in het vertrouwen in God, terwijl aan de andere kant deze zorg telkens weer opnieuw ontwaakt, als teken van het grootste wantrouwen? Maar kom laat ik m’n gepeins staken en de beschrijving van m’n wederwaardigheden dezer Kerstdag in krijgsgevangenschap vervolgen!
Daar ik reeds gisteren middag m’n vriend Tjepkema vroeg of hij er voor voelde om met mij de nachtmis bij te wonen, en hij daarin, bereidwillig als altijd toestemde, begaven we ons dus tegen middernacht ter Kerke. Ik weet niet waarom, doch deze nachtmis moest ik bijwonen.-, misschien hoopte ik wel dat Tineke er ook heen zou gaan.- De eenvoudige houten keet (ingericht als Katholieke Kapel) met de eenvoudige korte preek der Aalmoezenier en het helaas weinig geslaagde koor konden toch niet nalaten een zekere indruk op me te maken, Bevredigd heeft het me echter niet, misschien komt dat door het niet volkomen begrijpen, ik meen echter te voelen dat ik iets diepers zocht! Ik heb dan ook meer aan huis staan denken, dan aan de heele plechtigheid. Het deed zoo vreemd aan, de 4 misdienaars in militaire uniform. I weet niet , maar mijns inziens schreeuwt dat tegen alles in. Na afloop hebben wij 7 Hollanders een eenvoudige maaltijd genuttigd waarna we ons ter ruste begaven. Daar we 2 gasten zouden krijgen  konden we ’s morgens na het appel niet lang meer blijven slapen want er was nog veel te doen, als we onze gasten wilden onthalen. De maaltijd om 11 uur; Bruine boonen soep, Versche aardappellen met z.g. doperwten, ieder een dikke schijf gebakken corned beaf en een mooie bruine sjus van boter, uien en vleeschnat, met als nagerecht een groote pudding, Was voor onze Italiaansche gasten een ware vorsten maaltijd. Voor ons was het wel de eerste maal sinds langen tijd dat we eens echt Hollandsch gegeten hebben. We completeerden de maaltijd door na koffie koekjes en heerlijke Amerik. sigaretten te serveeren. Na afloop hebben we gezamenlijk in de Italiaansche en Hollandsche barakken Kerstversieringen bezichtigd. De Italiaanen hadden vele zorgen besteed aan een groot panorama waarin een grot de Kerststal voorstelde. De Hollanders hadden meer groen versiering in de geheele barakken aangebracht, werkelijk heel mooi en stemmig. Ook heeft een gehouden inzameling in het kamp heel veel levensmiddelen, Conserven e.d. opgebracht, welke aan de Russen en Italianen zijn geschonken. Wel opmerkelijk dat het bijna uitsluitend de Hollanders waren waardoor gegeven is geworden, zoodoende werd ook voor Hen die geen pakketten ontvangen deze dag wat opgevroolijkt. Na afloop dezer rondgang en nadat we de ,,vaat” schoon hadden, zijn we nog een uurtje op bed gaan liggen, denken en droomen. Om 5 uur ’s middags werd er door de Hollanders een Kerstspel geven in het Theater. De indruk voor dit Kerstspel, wat begeleid werd door groot orkest en koor, en bestond uit een voorlezing van het Bijbelverhaal tot aan Christus geboorte waarbij de verschillende tafereelen als pantomime voorgesteld werden, heeft een onvergetelijke indruk op me en op ons gemaakt. Tijdens deze opvoering heb ik een gewedlige innerlijke strijd gevoerd. M’n gedachten vlogen naar huis.

-Tineke,- Acht wat zou het me wel waard zijn haar dit te laten zien.
-De brief van gisteren- Ze zal naar de dokter gaan- ze voelt zich niet goed-

-En ik-zit hier met een overvloed van alles wat zij te kort komt. ’s Wordt me haast ondragelijk-

-Dan opeens- God? Moet ik haar niet aan God toe vertrouwen? Hij zorgt toch ook voor haar? ’t Is toch ook zijn Tineke. Zou ze dit wel begrijpen? En Als ze het niet begrijpt, zorgt God dan nog voor haar? Maar ik mag toch wel naar huis verlangen! Ja dat mag ik, maar als ik God vertrouw mag ik me niet ongerust maken over haar! En ik maak me toch ongerust! Vertrouw ik dan niet in God? O. Wat is dat alles toch moeilijk! Toch moet het reden hebben, Nog grooter dan van het spel, was de indruk die de woorden, uitgesprooken door onze Lager Commandant, den Hauptman König, na afloop op ons maakten. Hij sprak, zichtbaar onder de indruk zijnde, ongeveer het volgende
,, Voelende dat woorden, hier op

 dit moment de heerschende stemming wreeds zouden verstoren

Dank ik toch de Hollanders voor

hun uitnoodiging om dit Kerst-speld bij te wonen.
Hij zeide diep getroffen te zijn door datgene wat hem getoond was. Nu eerst had hij diep gevoeld, waardat zoo zwaar getroffen en in moeilijkheden gedompelde volk de groote kracht vandaan haalde om met opgeheven hoofd dat alles te dragen. Tot zoover de Hauptman. Het blijkt me al even moeilijk, zijn zoo uit z’n hart komende korte dankwoorden neer te schrijven.
Ze lieten echter niet na, dat velen onder ons deze Hauptman thans heel anders bezien dan voorheen. Deze Hauptman, die toch reeds gerespecteerd werd, toonde in enkele woorden zijn ziel. De kans bestaat zelfs dat hij van deze opvoering meer heeft gezien dan vele der aanweezige Hollander.

M’n verdere avond werd tot ’s avonds laat geheel in beslag genomen door het schrijven van dit epistel en de aan Tineke beloofde brief.
Tineke moge God je ook deze dag geleid hebben. En je ook verder leiden.
Laten we God vragen ons psoedig weer samen te brengen en hem beloven volgens ons beste weten ons leven naar hem en naar zijn wetten te leven.



Nico's dagboek, met daarin een bewaarde pasfoto voor de registratiekaart van een Sovjet krijgsgevangene.


zondag 26 november 2023

Luitenant-waarnemer J.J. Cramer

En alweer kon ik twee items toevoegen aan de set van Luitenant-waarnemer J.J. Cramer!

Door een tip van een bevriend verzamelaar kwam ik zijn de foto van zijn registratiekaart op het spoor en niet lang daarna diende een andere verzamelaar zich aan die een broodplankje had wat Cramer in Langwasser bewerkt had (Tim en Jan, bedankt!). Twee prachtige aanwinsten die de set nóg completer maken!





Cramer vloog in de meidagen van 1940 verkenningsvluchten in de Fokker C V vanaf het vliegpark Haamstede over Brabant en het zuidelijke deel van de Grebbelinie, bij Wageningen. Hij maakte deel uit van de groep officieren, cadetten en adelborsten die vanaf mei 1942 in krijgsgevangenschap gingen. Na de oorlog zweeg hij over zijn drie jaren achter prikkeldraad. Cramer zou uiteindelijk de dienst uit gaan als Kolonel bij de Luchtmacht. Hij was een bevlogen pistoolschutter en elk jaar wordt er op Heumensoord nog het Open Militair Kampioenschap (Kolonel) Cramer Revolver gehouden.

 


KLIM Powdered Milk

Helaas ben ik afgelopen maanden niet zo aan schrijven toegekomen. Hoogste tijd voor een nieuw stukje dus!

Het zoeken naar nieuwe aanwinsten is gewoon doorgegaan en ik was als een kind zo blij toen ik dit blik aan de collectie kon toevoegen. Het is een nog ongeopend blik met melkpoeder van KLIM (Milk achterstevoren gespeld), wat zich in de Canadese en Amerikaanse voedselpakketten van het rode kruis bevond. Een iconisch item voor de iedere krijgsgevangene. De inhoud was een belangrijk deel van de voeding. De Duitse voeding was in de praktijk ontoereikend en het rode kruis heeft met het versturen van voedselpakketten het leven van menig krijgsgevangene gered.

                                          




Maar niet alleen de inhoud was belangrijk, het blik zelf werd ook veelvuldig gebruikt. Er werden gebruiksvoorwerpen van gemaakt zoals bekers, asbakjes of blikken doosjes. Bij de monstertunnel (een ontsnappingstunnel uit Oflag 67 Neubrandenburg) werden de blikken ontdaan van deksel en bodem en met ijzerdraad aan elkaar gemaakt om ventilatiekanaal van te maken. Met behulp van een blaasbalg en later een centrifugaalpomp werd het gangenstelsel voorzien van frisse lucht. Ook in Stalag Luft 3 tijdens The Great Escape werd met KLIM blikken geïmproviseerd ventilatiekanaal gemaakt.

 

Schenkkan gemaakt door Leonie Roualet in kamp Vittel, Frontstalag 194. Zij was geïnterneerd vanwege haar Amerikaanse nationaliteit. Coll. USHMM.


Dwarsdoorsnede van de de monstertunnel uit kamp Neubrandenburg. Het ventilatiekanaal lag onder de bodem van de tunnel. Zo kostte het minder ruimte en in geval van een instorting zou er toch nog lucht aangevoerd kunnen worden in een afgesloten gedeelte. Getekend door luitenant G. van Amstel in de jaren '70 voor zijn boek "De zak met vlooien".

 



Joods zilverwerk

Weer een bijzondere schenking van een bevriend verzamelaar. Rudy Huetink uit de Achterhoek is met zijn collectie Ruurlo in Oorlogstijd 1940 1945 zeer gepassioneerd bezig om -met name- de lokale oorlogsgeschiedenis uit de vergetelheid te houden.

Het lepeltje werd achtergelaten op het onderduikadres nadat de familie Aaron gearresteerd werd. Siegfried Israël Aaron was in de jaren '30 met zijn gezin uit Duitsland gevlucht naar Nederland, waar ze tijdens de oorlog in Zutphen woonden. Opmerkelijk is de gespleten hoef op het lepeltje. Symbool voor kosjer vlees (herkauwende dieren met gespleten hoeven).




Het gezin; Siegfried (1887), Ida (1892) en de jongste zoon Ludwig (1928) werd in december 1942 afgevoerd naar kamp Westerbork. De oudste zoon, Richard Otto (1924), is daar al begin oktober aangekomen en wordt op 19 oktober 1942 op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij door de selectie heen komt en in kamp Birkenau terecht komt. Vermoedelijk is hij later in Auschwitz gestorven.

De rest van het gezin gaat op 1 februari 1944 vanuit Westerbork op transport naar Bergen-Belsen. Moeder Ida Aaron-Weijl zou dit kamp niet overleven. Vanuit Bergen-Belsen komen Siegfried en Ludwig op het zogeheten verloren transport terecht. Dit transport met 2500 joden in een goederentrein reed twee weken door het door oorlog geteisterde Duitsland heen, om uiteindelijk bij het plaatsje Tröbitz tot stilstand te komen. Vader Siegfried heeft dit transport niet overleefd.

Toch was Ludwig niet helemaal alleen toen zij bevrijd werden. Hij droeg het verdriet samen met zijn zus Lotte (1921). Zij was kort voordat zij en haar man Ludwig Heijmann naar Westerbork werden afgevoerd getrouwd. Ludwig Heijmann is in Bergen-Belsen gestorven. Het verloren transport kostte aan ongeveer 550 Joden het leven. Het grootste deel daarvan stierf kort na de bevrijding als gevolg van vlektyfus. Ludwig Aaron en Lotte Heijmann woonden beide de rest van hun leven in Amsterdam.

 

Koninginnedag in krijgsgevangenschap

De groep krijgsgevangen Nederlanders in kamp Olbernhau wilden het niet ongemerkt voorbij laten gaan.
Hoewel...
Deze dag-order hing aan de binnenzijde van de deur van de barak, en bleef zo op die dag verborgen voor de Duitsers!

De tekst luidt:
Dagorder van 31 augustus 1944.
Aan de manschappen van de Nederlandsche Weermacht in krijgsgevangenschap.
Heden, den 31e Augustus is wederom de geboortedag van onze geëerbiedigde vorstin, en kunnen bij niet nalaten om deze dag ongemerkt voorbij te laten gaan. (Noot, deze dubbele ontkenning was waarschijnlijk niet de bedoeling) Wij zijn er allen van overtuigd, dat dit de laatste verjaring is van onze Koningin, die wij in krijgsgevangenschap vieren en ook de laatste maal dat H.M. haar geboortedag in de vreemde zal moeten doorbrengen. Wij hopen en zijn er van overtuigd dat wij en Zij elkander weer spoedig in ons zo geliefde Vaderland weer zullen terug zien. Wij als soldaten van Hare Majesteit willen ook niets liever dan als het moet, nog eenmaal de wapenrok aantrekken om onze grenzen te verzekeren. Zien wij om ons henen, dan is de vrede niet ver meer en dan zullen wij meer dan ooit pal staan voor ons land en onze geliefde Koningin. God spare onze Koningin tot in lengte van dagen en geve ons spoedig de vrede. Leve de Koningin.
Vertrouwensman

H.G. Seelt
Onderofficier
M. van Dullemen








Op de achterzijde zijn nog sporen van grotere oranje letters te vinden. Waarschijnlijk waren ze bang dat dit te veel in het oog zou springen, mocht er een Duitser in de barak komen en hebben ze het papier daarna gebruikt voor een iets discretere variant.
De dag-order is nadien meegenomen door de Soldaat Hendricus George Seelt (1915-2006). Een Grenadier uit Rotterdam. Tijdens de oorlog zat hij in achtereenvolgens: Altengrabow, Mühlberg, Niederschmiedeberg, Gabriellehutten en Olbernhau.




zondag 12 maart 2023

Arie Man in 't Veld; een geus in Vught

Arie Man in 't Veld (20 april 1921) werd op 6 maart 1941 opgepakt en vastgezet in het Oranjehotel, de strafgevangenis in Scheveningen. De jonge Vlaardingse schilder had zich met zijn broer aangesloten bij het geuzenverzet, de eerste verzetsgroep van Nederland, onder leiding van Bernardus Ijzerdraat. Deze verzetsgroep was voortgekomen uit de Vlaardingse wandelvereniging Flardinga. De groep werd al snel opgerold door verraad en onervarenheid. Soms werd het zelfs als knullig omschreven. Vast staat dat de groep bestond uit mensen die graag iets wilden doen tegen de Duitse bezetting van hun vaderland. Na een groot proces werden 15 geuzen werden geëxecuteerd, de rest werd vanuit het oranjehotel op transport gesteld naar concentratiekamp Buchenwald. Zo ook Arie en zijn broer. Het vonnis voor Arie luidde drie jaar en zes maanden gevangenschap. Uiteindelijk zou hij tot het eind van de oorlog in gevangenschap verkeren. 

Op 9 april 1941 komt het transport met de 157 geuzen aan in Buchenwald. 
Op 18 april wordt hij ingedeeld bij het arbeitskommando 45, wat voor werk hij hier precies moest doen is mij helaas nog onbekend. Begin november komt hij in een nieuw arbeitskommando, waar hij grond moest vereffenen, waarschijnlijk voor bouw of landbouw. Fysiek zeer zware arbeid. Op 11 december kwam hij weer in een nieuw arbeitskommando; het Kabellegerkommando, voor het trekken of leggen van stroomkabels.
Op 4 februari 1942 neemt de geschiedenis een onverwachte wending; Arie gaat weer terug naar Nederland, en wel naar kamp Amersfoort. Vanuit Buchenwald werden namelijk Nederlandse gevangenen overgebracht om als kapo in kamp Amersfoort te werken. Enkelen van hen hebben zich zeer wreed en misdadig gedragen, waaronder de beruchte Teun van Es. Een oud-geus die als kapo bij het Judenkommando werkte. Het blijft zeer opmerkelijk en schrikwekkend te zien hoe deze verzetsmannen van het eerste uur zo veranderden in wrede misdadigers. Of Arie zich in zijn rol ook misdragen heeft is onbekend, dus is het beter daar maar niet over te oordelen.

In januari 1943 gaat Arie van kamp Amersfoort naar kamp Vught over. Hier verblijft hij tot het eindtransport bij de ontruiming van het kamp in september 1944. De mannen gaan naar Sachsenhausen. Op een gegeven moment komt Arie in het buitenkamp Rathenow terecht, waar enkele honderden Nederlanders zitten. Ze moeten werken voor de Arado Flugzeugwerke. Het kamp werd op 26 april 1945 bevrijd door het rode leger.




zondag 5 maart 2023

Luitenant-waarnemer J.J. Cramer en dpl. soldaat T.C. Wildenburg

Recentelijk mocht ik van Dhr. Coumou en een anonieme schenker weer interessant materiaal ontvangen. Het gaat om drie voorschriften van de luchtvaartdienst, zoals onze luchtmacht voor de oorlog heette en een brief uit Stalag IV G. 

Toen ik de voorschriften ontving sloeg bij het lezen van één van de handtekeningen mijn hart een keertje over. Daar staat de naam J.J. Cramer! Van deze luitenant-waarnemer die in de jaren 42-45 in krijgsgevangenschap mocht ik al eerder een schenking ontvangen, uit de handen van Dhr. Ziëck. Wat een toeval!




De brief is ook zeer interessant. Geschreven door Soldaat Theodorus C. Wildenburg vanuit Paunsdorf (Leipzig). Daar was een buitencommando van Stalag IV G Oschatz, waar de krijgsgevangenen moesten werken in de munitiefabriek van HASAG. Dit was tegen de conventie van Geneve, waarin is vastgelegd dat krijgsgevangenen niet in de oorlogsindustrie tewerkgesteld mogen worden. Verscheidene protesten mochten niet baten. 



De brief is geschreven naar Arbeidsman J. Wildenburg, die voor de Nederlandse Arbeidsdienst werkte in het NAD kamp te Diessen, Brabant. Mogelijk was dit een broer of neef van Theo. De inhoud van de brief is opmerkelijk.

"Beste Joop,
Gek hé, 'n kaartje van me, maar jij zit daar ook in de ellende, al is 't niet zo erg als wij, dus we zijn lotgenoten zo'n beetje. Hoor hou je taai kerel, laat je niet nemen door die gasten en je kameraden hoor. Kijk uit wat je doet, want je weet waarvoor wij hier zitten. Houd je hand omlaag Joop hoor. Ik weet wel dat je zo niet bent, maar de verkeerde invloed volgt zo makkelijk. Nou joh, hou je haaks en schrijf gauw terug. De groeten maar en tot spoedig weerziens van Theo."

De waarschuwing om zijn hand omlaag te houden had te maken met de invoering van de Hitlergroet bij de NAD, die ook daar niet overal in goede aarde viel.

Theo trouwde in 1941 met Dien Veltman.
Bron: allesfamilie.nl