Zoeken in deze blog

donderdag 25 februari 2016

J. Chr. Baarspul, gijzelaar in Buchenwald en Haaren

Op 19 juli 1940 arresteerden de Duitsers 218 prominente Nederlanders die een belangrijke functie bekleedden m.b.t. N.O.I. In oktober werd er nog eens een groep van 116 prominente Nederlanders opgepakt en naar Buchenwald gestuurd. Hoewel zij geen band hadden met Nederlands-Indië stonden ook zij als gijzelaars borg voor de Duitsers en NSB'ers die men in N.O.I. had opgepakt en geïnterneerd in kampen. 

Jan Christoffel Baarspul was een van deze 218 "Erstklassiger Persönlichkeiten". Hij was werkzaam als controleur (dit was een bestuursfunctie) bij het Binnenlandsch Bestuur en ging eind 1939 met verlof naar Nederland. 

De groep werd op transport gezet en kwam terecht in concentratiekamp Buchenwald, enkele vrouwen gingen naar concentratiekamp Ravensbruck.  In Buchenwald kwamen de mannen terecht in Block 41, wat later de bijnaam kreeg "Das Goldene Block". Buchenwald was een kamp van wreedheden en ellende, maar gelukkig hadden de gijzelaars het beter dan de rest. Wat overigens niet betekent dat zij het er licht hadden. Het Rode Kruis mocht hen van pakketten voorzien, ze konden eens per maand een brief schrijven en ze hoefden niet te werken. Toch overleden er negen gevangenen in Buchenwald, als gevolg van de slechte hygiëne.

16 november 1941 werd de groep op transport gesteld naar Nederland, waar ze werden geïnterneerd in gijzelaarskamp Haaren. Een oud seminarie in Brabant. Baarspul werd hier vleugeloudste en hij behaalde enkele bridge-prijzen in zijn vrije tijd (waar geen gebrek aan was). Net als in Buchenwald zorgden de gevangenen namelijk zelf voor tijdverdrijf en entertainment. Zo goed en zo kwaad als het ging natuurlijk. 
Op 17 september 1942 werd Baarspul vrijgelaten uit kamp Haaren. Hij vervulde nog vele belangrijke taken waaronder gouvernements-secretaris van Nieuw-Guinea.

Het kampnummer van Baarspul. Holl. Geiselhäftling 4912, Block 41 B.


Het nummer is gemaakt van de witblauw gestreepte stof waar ook de bekende kampkleding van gemaakt is.

Een kaartspel gemaakt van kartonnetjes van pakjes sigaretten, uit welk kamp dit afkomstig is weet ik helaas niet.

Handgetekende speelkaarten.
Baarspul (linksachter) in gijzelaarskamp Haaren.
Op de achtergrond een spotprent: "Breng uw vacantie door in Buchenwald
Reisvereniging "de malle molen" "



*NB, ik beschik ook over een namenlijst met zo'n 500 gijzelaars uit Michielsgestel en een namenlijst van enkele honderden Indische gijzelaars in Buchenwald, via een email kan u eventueel contact opnemen om deze lijsten te raadplegen. 


dinsdag 23 februari 2016

Speld van krijgsgevangene Wim Koterus

De dochter van KGF 103345 W.J. Koterus schonk deze badge en de "Passierschein". Haar vader vocht bij de Grebbeberg in 1940, staakte mee in februari 1941 toen de Joden van Amsterdam werden afgevoerd en werd in 1943 teruggevoerd in krijgsgevangenschap. Via Stalag XI A Altengrabow kwam hij terecht in Stalag XI B Fallingbostel, samen met nog een kleine 700 andere Nederlanders.
Toen het front naderde ontsnapte Koterus met een medegevangene, zodat hij niet naar een ander kamp geëvacueerd zou worden. De Amerikanen gaven hem, in ruil voor zijn verdiensten (maken van kisten voor af te voeren oorlogsbuit) deze speld, een "Mechanic/driver badge". Wanneer hij het liet zien kreeg hij er eten voor, en tijdens zijn terugtocht werkte het ook als bewijs dat hij geen Duitser of Nederlandse vrijwilliger in Duitse krijgsdienst was.

De krijgsgevangenschap is in de familie Koterus een punt van schaamte geweest, met name omdat hij zich in 1943 zelf gemeld had. Er mocht niet over gepraat worden, en ook buiten de familie was geen enkel begrip te vinden.



Deze passierschein was eigenlijk bedoeld voor Duitsers opdat ze zich over zouden geven, maar ook Koterus had er eentje. Of hij er gebruik van gemaakt heeft weet ik niet. Op de achterkant staan de belangrijkste regels van het krijgsgevangenenrecht.

maandag 22 februari 2016

Baadje van een sergeant adelborst

Baadje zoals ook gedragen door de adelborsten die o.a. in kamp Stanislau zaten. Of dit baadje ook daadwerkelijk daar vandaan komt kan ik helaas niet met zekerheid zeggen. Het is wel een origineel stuk uit de WO2 periode.







Adelborsten in Stalag 371 Stanislau

maandag 8 februari 2016

Cadet-sergeant Snijdewint

Een aantal maanden terug kwam ik door de aankoop van een boek uit krijgsgevangenenkamp Stanislau in contact met de zoon van oudgevangene Cadet-sergeant Fred Snijdewint.






Een afspraak werd gemaakt en ik had de eer oud KGF 31012 te bezoeken in het verzorgingshuis waar hij woont. Samen met zijn zoon spraken we enkele uren over zijn tijd als gevangene.

In 1922 werd HFJ Snijdewint geboren. Zijn vader was leraar aan de KMA en werd later officier bij het KNIL.
Nadat hij in NOI zijn HBS had afgerond deed hij toelatingsexamen voor de KMA in Breda, en hij verkreeg de enige Genie-plaats van zijn lichting. 9 september 1939 begin hij zijn periode als cadet aan de KMA. Dat duurde niet lang, want na de capitulatie kregen alle cadetten eervol ontslag (niet op verzoek).

Van september 1940 tot mei 1942 volgde hij de studie voor civiel ingenieur aan de Technische Hogeschool te Delft, omdat die het beste aansloot op zijn genie-opleiding aan de KMA. In die periode leerde hij Anke Vos, zijn toekomstige vrouw, kennen, die het nichtje was van Mevrouw van Schaik, bij wie hij een kamer had gehuurd op de hoek van de Koornmarkt en de Breestraat. Begin 1941 kwam hij vaak op de Oude Delft om er een gezellige avond te hebben. Ook wandelden en fietsten hij en Anke veel in en in de omgeving van Delft. In december van dat jaar ging hij voor het eerst met de familie Vos mee naar de Kerstnachtmis en in de loop van het jaar 1942 volgde hij bij de toenmalige studenten-pastoor, die in huis woonde bij de familie van Moorsel, goede kennissen van de familie Vos, lessen over het RK-geloof. Hoewel hij vroeger in Indië nooit naar een kerk ging, was hij wel christelijk opgevoed en hij begreep dat om met Anke te trouwen het makkelijker was als hij zich zou aansluiten bij de RKK.

15 mei 1942 meldde Fred Snijdewint zich op de Kloosterkazerne Breda en werd teruggevoerd in krijgsgevangenschap. De officieren en cadetten hadden zich al vaker moeten melden, maar dit keer bleek het een list; ze werden niet meer vrijgelaten! Fred moet al een vaag vermoeden hebben gehad van de Duitse list, want op zijn kamer op de oude Delft had hij zijn uniformkleren al in een koffer klaargezet. Vanuit Langwasser moesten ze een voordrukkaart naar huis sturen met een verzoek om het uniform op te sturen, ze waren immers nog in burgerkleding.

Via Neurenberg Langswasser kwam hij in kamp Stanislau terecht. Hier werd hij op 25 april 1943 gedoopt door leger-aalmoezenier W.A.J. van der Maden, die vrijwillig ter geestelijke ondersteuning voor de gevangenen naar het kamp kwam. Zijn doopgetuige was luitenant Quadekker, verre familie van Anke Vos. Na zijn doop werd Fred ook misdienaar bij van der Maden. Aan het begin van de diensten stond hij bij de ingang met een rozenkrans om te tellen hoeveel gevangenen er ter communie zouden gaan, zodat van der Maden wist hoeveel hij moest consecreren.

Luitenant Quadekker haalde Fred vaak op uit het gescheide cadettenkamp (ook wel Puppenlager of eenvoudigweg het kleine kamp genoemd).

In januari gingen de Nederlanders op transport naar Oflag 67, een barakkenkamp in Neubrandenburg. Hier werd Snijdewint bevrijd door de Russen, die hen uiteindelijk naar de demarcatielijn brachten. Snijdewint weet zich nog te herinneren dat veel van de Russen beslag legden op de horloges van de Nederlanders. Toen ze de Russen om eten vroegen, wezen ze richting het dorp; "ga maar halen". Vanaf de demarcatielijn werden ze door de Engelsen naar Oldenzaal gebracht. Op 3 juni kwamen ze aan in Soest waar ze werden geregistreerd. Vanaf daar waren verschillende trucks beschikbaar voor de thuisreis. Met enkele jaargenoten uit Delft werden ze door een Franstalige Canadees naar Delft gebracht, waar hij middernacht aanbelde; eindelijk thuis!

De doopherinnering die Snijdewint in Stanislau van Van der Maden kreeg.


Later vond de zoon van Fred Snijdewint dit bijzondere boek nog, afkomstig uit de kampbibliotheek van Stanislau. Dit boek is gestuurd door het YMCA naar de krijgsgevangenen. Het andere boek is waarschijnlijk door zijn vader gezonden, die heeft tijdens de gevangenschap van zijn zoon meerdere boeken gezonden. Een prachtige schenking, waarvoor dank!



Gestempeld "Bibliothek des STALAG 371"

Gestuurd door het YMCA, dat erg actief was voor de hulp aan krijgsgevangenen.

Stanislau december 1943
HFJ Snijdewint