Zoeken in deze blog

vrijdag 28 november 2014

Georges Croizat, Mittelbau Dora

Á Georges Croizat
en témoignage d'amitié
DORA 11.4.45

Georges Croizat was een Franse gevangene. Vanuit het Franse doorgangskamp Royallieu in Compiègne werd hij op 27 juni 1943 op transport gesteld naar Buchenwald, waar hij het gevangenennummer 14470 kreeg. Later ging hij op transport naar Peenemünde, een buitenkamp van Ravensbrück, waar de Duitsers gevangenen lieten werken aan de V2 raket, totdat de fabriek gebombardeerd werd door de geallieerden. Hierna ging Georges weer terug naar Buchenwald, en vervolgens ging hij naar Mittelbau Dora waar de gevangenen dit keer in ondergrondse grotten wederom aan de ontwikkeling van de V2 moesten werken. Dit werk vond plaats onder onmenselijke omstandigheden, wat vele gevangenen het leven kostte.

In Dora werd Georges tandarts in de Krankenrevier van het kamp. De revier was in de kampen vaak een plek waar de Duitsers zich liever niet vertoonden. Gevangenen die er konden werken ontkwamen daarmee vaak aan zwaar werk in een arbeitskommando.
Toen het front naderde gaf de ss doktor hem en andere medici in de revier de kans om mee te gaan met het zogenaamde "evacutatie-transport" of om te blijven. Georges koos ervoor te blijven, en werd op 11 april 1945 bevrijd door de Amerikanen.

woensdag 26 november 2014

Studenten achter prikkeldraad

Deze brief maakt deel uit van een set correspondentie tussen twee studenten. Voor de arbeitseinsatz moesten de studenten die geen loyaliteitsverklaring aan de Duitsers hadden ondertekend zich laten keuren in kamp Erika te Ommen. De meeste studenten tekenden niet, en werden na de keuring tewerkgesteld in Duitsland. Studenten die wel tekenden konden hun studie hervatten.

De ontvanger van deze brief (student Richard Gielen) werd medisch afgekeurd om te gaan werken. De verzender (student Anton van der Horst) werd echter goedgekeurd en tewerkgesteld bij de Reichswerke Hermann Göring te Watenstedt über Braunschweig, net als vele andere studenten.




Citaat uit de brief:
"Donderdag is er een van ons overleden in het ziekenhuis in Brunnswijk. Hij was de vorige week ziek uit het strafkamp gekomen. Het is Jan Ravelli, Delfs chemiens uit Middelburg."

zondag 23 november 2014

Brief Jappenkamp

Brief geschreven door A.A.J. van Aalst enkele weken na de bevrijding vanuit een Jappenkamp op Java. De gevangenen moesten nog in het kamp blijven, vanwege de woedende bevolking, die tijdens de bezetting opgestookt was door de Japanners. Een absurde gebeurtenis is dat de Japanners dit keer de Nederlanders weer bewaakten, niet tegen ontsnappingen, maar tegen de bevolking die geen Nederlanders meer tolereerden.

woensdag 12 november 2014

Festnahme

Een registratie van een arrestatie (Festnahme) afkomstig van de Sicherheitsdienst in Velp "Aussenstelle IV b 4".
Vanaf april 1944 gingen de Joodse arrestanten uit Gelderland en Overijssel niet meer naar de SD in Arnhem (Utrechtsestraat 85, waar nu Artez zit), maar naar Velp.
De handtekening is van SS-Obersturmführer Huhn, de (plv.) commandant van de Außenstelle Arnheim en vermoedelijk commandant van de SD in Velp. Hij speelde ook een grote rol in het bekende moordcommando "Silbertanne".

Helaas is het handschrift moeilijk te lezen. De geboorteplaats (Amsterdam) en woonplaats (Arnheim) zijn nog te lezen, maar de naam kan ik niet ontcijferen.

woensdag 5 november 2014

Brief gijzelaar van Doorninck

Envelope met brief, gestuurd vanuit het gijzelaarskamp St. Michielsgestel. Hier zaten enkele duizenden gijzelaars, waaronder verschillende groepen. De grootste groep bestond uit bekende/prominente Nederlanders. Zodra er oproer of verzet ontstond, zouden deze mensen borg moeten staan met hun leven.
 Voorbeelden van bekende gevangenen zijn Frits Philips, Max Kohnstamm, Jan de Quay en Simon Vestdijk. Vaak waren de gevangenen niet alleen prominent of bekend, maar ook "lastig, mogelijk lastig of gevaarlijk" in de ogen van de bezetter. Erg makkelijk dus voor hen, om ze "veilig achter prikkeldraad" te interneren.

Afzender: JW van Doorninck
civielgeïnterneerde
Blok 7, kamer 4
seminarie ,, Beekvliet "
p.a. sicherheitspolizei
's- Hertogenbosch



Johan Willem van Doorninck was landheer van het Puttense landgoed Groot Spriel. Het schijnt een temperamentvolle man geweest te zijn. Hij reed vaak rond met zijn witte merries waar hij erg trots op was. Na zijn dood werden de paarden geslacht, zoals hij had bepaald, omdat hij niet wilde dat iemand anders er nog gebruik van zou maken na hem.

Bron: www.de-veluwenaar.nl (Jac. Gazenbeek Stichting)
Op 26 oktober 1943 krijgt Van Doorninck te horen dat zijn huis per 1 november gevorderd word om door bombardementen dakloos geworden Duitse gezinnen te huisvesten. Om zijn huis hiervoor klaar te maken dient hij een verzoek in om tot die tijd uit het kamp gelaten te worden. Hij is niet getrouwd en zijn personeel, zo schrijft hij, behoord tot de boerenstand. Bovendien woont zijn personeel bij hem in.

Op 17 April 1944 kreeg hij toestemming om bezoek te ontvangen van de huishoudster (J. Talen), om de boekhouding te bespreken. Die datum was ze echter ziek, en daarom vraagt hij nog een keer een bezoek aan. Of dit ook gelukt is, is mij helaas onbekend.





De behandeling van deze gijzelaars was over het algemeen goed, het was namelijk belangrijk dat deze groep die representatief was, goed bleef communiceren met de bevolking. Anders zou men hen immers vergeten dat zij daar zaten, en de Duitser was niet bang daadwerkelijk te executeren (dit is dan ook gebeurd helaas).


zaterdag 1 november 2014

Laarzen Majoor Harts

Majoor J.J. Harts was bataljonscommandant bij Staf I-14 R.I. 
In mei 1942 werd hij samen met de andere in 1940 diende officieren als krijgsgevangene afgevoerd naar achtereenvolgens Oflag XIII-B Neurenberg-Langwasser- Stalag 371 Stanislau- Oflag 67 Neubrandenburg en vandaar uit samen met enkele honderden officieren van Ilag VII Tittmoning.
Zijn gevangenennummer was KGF-31442.
De laarzen van Mjr Harts

Geef acht!
Het merk: Eskimo
 Enkele documenten van Majoor Harts.

Een toegangskaartje van een Amelands hotel.

Oproepen tot terugvoering in krijgsgevangenschap van de rest van het regiment.