Envelope met brief,
gestuurd vanuit het gijzelaarskamp St. Michielsgestel. Hier zaten enkele
duizenden gijzelaars, waaronder verschillende groepen. De grootste groep
bestond uit bekende/prominente Nederlanders. Zodra er oproer of verzet
ontstond, zouden deze mensen borg moeten staan met hun leven.
Voorbeelden van bekende gevangenen zijn Frits Philips, Max Kohnstamm, Jan de Quay en Simon Vestdijk. Vaak waren de gevangenen niet alleen prominent of bekend, maar ook "lastig, mogelijk lastig of gevaarlijk" in de ogen van de bezetter. Erg makkelijk dus voor hen, om ze "veilig achter prikkeldraad" te interneren.
Johan Willem van Doorninck was landheer van het Puttense landgoed Groot Spriel. Het schijnt een temperamentvolle man geweest te zijn. Hij reed vaak rond met zijn witte merries waar hij erg trots op was. Na zijn dood werden de paarden geslacht, zoals hij had bepaald, omdat hij niet wilde dat iemand anders er nog gebruik van zou maken na hem.
Voorbeelden van bekende gevangenen zijn Frits Philips, Max Kohnstamm, Jan de Quay en Simon Vestdijk. Vaak waren de gevangenen niet alleen prominent of bekend, maar ook "lastig, mogelijk lastig of gevaarlijk" in de ogen van de bezetter. Erg makkelijk dus voor hen, om ze "veilig achter prikkeldraad" te interneren.
Afzender: JW van Doorninck civielgeïnterneerde Blok 7, kamer 4 seminarie ,, Beekvliet " p.a. sicherheitspolizei 's- Hertogenbosch |
Johan Willem van Doorninck was landheer van het Puttense landgoed Groot Spriel. Het schijnt een temperamentvolle man geweest te zijn. Hij reed vaak rond met zijn witte merries waar hij erg trots op was. Na zijn dood werden de paarden geslacht, zoals hij had bepaald, omdat hij niet wilde dat iemand anders er nog gebruik van zou maken na hem.
Bron: www.de-veluwenaar.nl (Jac. Gazenbeek Stichting) |
Op 26 oktober 1943 krijgt Van Doorninck te horen dat zijn huis per 1 november gevorderd word om door bombardementen dakloos geworden Duitse gezinnen te huisvesten. Om zijn huis hiervoor klaar te maken dient hij een verzoek in om tot die tijd uit het kamp gelaten te worden. Hij is niet getrouwd en zijn personeel, zo schrijft hij, behoord tot de boerenstand. Bovendien woont zijn personeel bij hem in.
Op 17 April 1944 kreeg hij toestemming om bezoek te ontvangen van de huishoudster (J. Talen), om de boekhouding te bespreken. Die datum was ze echter ziek, en daarom vraagt hij nog een keer een bezoek aan. Of dit ook gelukt is, is mij helaas onbekend.
Op 17 April 1944 kreeg hij toestemming om bezoek te ontvangen van de huishoudster (J. Talen), om de boekhouding te bespreken. Die datum was ze echter ziek, en daarom vraagt hij nog een keer een bezoek aan. Of dit ook gelukt is, is mij helaas onbekend.
De
behandeling van deze gijzelaars was over het algemeen goed, het was
namelijk belangrijk dat deze groep die representatief was, goed bleef
communiceren met de bevolking. Anders zou men hen immers vergeten dat
zij daar zaten, en de Duitser was niet bang daadwerkelijk te executeren
(dit is dan ook gebeurd helaas).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten