Een afschrift van een "Verklaring op Eerewoord", zoals de beroepsofficieren, cadetten en adelborsten die in 1940 moesten ondertekenen, om vrijstelling van krijgsgevangenschap te krijgen.
69 militairen tekenden niet, en kwamen via de kampen Oflag VI A te Soest en
Oflag VIII C te Juliusburg uiteindelijk in het beruchte
zwaarbewaakte kamp Oflag IV C te Colditz terecht. Later werden zij op
transport gezet naar de officieren in Stanislau. Tegen die tijd waren al
talloze ontsnappingspogingen ondernomen, van welke ook enkele
geslaagde.
15 mei 1942 moesten de beroepsofficieren, cadetten en adelborsten zich melden voor een tweede controle (in 1941 had er ook een plaatsgevonden). Ongeveer 2000 man meldden zich. Onverwachts werden zij teruggevoerd in
krijgsgevangenschap. Nadat zij zich moesten melden op de kazerne werd
hen (op niet al te vriendelijke wijze) medegedeeld dat zij
krijgsgevangen zouden worden, en ze werden afgevoerd naar Oflag XIII-B
Teillager z.b.V. Neurenberg-Langwasser, waar zij enkele maanden verbleven.
Hierna volgende de kampen M-Stalag 371 Stanislau en Oflag 67
Neubrandenburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten