Weer een bijzondere schenking van een bevriend verzamelaar. Rudy Huetink uit de Achterhoek is met zijn collectie Ruurlo in Oorlogstijd 1940 1945 zeer gepassioneerd bezig om -met name- de lokale oorlogsgeschiedenis uit de vergetelheid te houden.
Het lepeltje werd
achtergelaten op het onderduikadres nadat de familie Aaron gearresteerd werd.
Siegfried Israël Aaron was in de jaren '30 met zijn gezin uit Duitsland
gevlucht naar Nederland, waar ze tijdens de oorlog in Zutphen woonden.
Opmerkelijk is de gespleten hoef op het lepeltje. Symbool voor kosjer vlees
(herkauwende dieren met gespleten hoeven).
Het gezin;
Siegfried (1887), Ida (1892) en de jongste zoon Ludwig (1928) werd in december
1942 afgevoerd naar kamp Westerbork. De oudste zoon, Richard Otto (1924), is
daar al begin oktober aangekomen en wordt op 19 oktober 1942 op transport
gesteld naar Auschwitz, waar hij door de selectie heen komt en in kamp Birkenau
terecht komt. Vermoedelijk is hij later in Auschwitz gestorven.
De rest van het
gezin gaat op 1 februari 1944 vanuit Westerbork op transport naar
Bergen-Belsen. Moeder Ida Aaron-Weijl zou dit kamp niet overleven. Vanuit
Bergen-Belsen komen Siegfried en Ludwig op het zogeheten verloren transport
terecht. Dit transport met 2500 joden in een goederentrein reed twee weken door
het door oorlog geteisterde Duitsland heen, om uiteindelijk bij het plaatsje
Tröbitz tot stilstand te komen. Vader Siegfried heeft dit transport niet
overleefd.
Toch was Ludwig
niet helemaal alleen toen zij bevrijd werden. Hij droeg het verdriet samen met
zijn zus Lotte (1921). Zij was kort voordat zij en haar man Ludwig Heijmann
naar Westerbork werden afgevoerd getrouwd. Ludwig Heijmann is in Bergen-Belsen
gestorven. Het verloren transport kostte aan ongeveer 550 Joden het leven. Het
grootste deel daarvan stierf kort na de bevrijding als gevolg van vlektyfus.
Ludwig Aaron en Lotte Heijmann woonden beide de rest van hun leven in
Amsterdam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten